Vertrouwen is belangrijk voor succesvolle samenwerking in projecten.


Cécile Claessen

In ons werk zijn we geregeld betrokken bij het bevorderen van samenwerking tussen verschillende partijen. Het kan dan gaan om samenwerking van individuen die in een projectteamverband werken, maar ook samenwerking van organisaties in een alliantie of bouwcombinatie.Verder kan het gaan om samenwerking tussen opdrachtgever en contractors bij grote industriële  onderhoudsprojecten.
In o.a. project start ups wordt dan gewerkt aan de (beginnende) samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen.
Een steeds terugkerend thema daarbij is vertrouwen. In vrijwel alle  menselijke verkeer speelt  vertrouwen een belangrijke rol. Zeker in (professionele) samenwerking.  Maar wat is dat nou: vertrouwen en wat is de invloed op projecten ?
Gambetta* koppelt vertrouwen expliciet aan samenwerking: ‘Wanneer we zeggen dat we iemand vertrouwen of dat iemand te vertrouwen is, dan bedoelen we impliciet: de kans dat een actie van de ander voor ons gunstig is of ten minste niet nadelig zal zijn, is groot genoeg om te overwegen met hem een vorm van samenwerking aan te gaan.’
Volgens anderen speelt kwetsbaarheid en onzekerheid een belangrijke rol (Guido Möllering** ) Vertrouwen is als het ware  het “tussen haakjes” plaatsen van kwetsbaarheid en onzekerheid alsof het gunstig is opgelost. Dit leidt dan tot een leef- en werkbare situatie voor de betrokkenen, waarin partijen gunstige verwachtingen hebben ten aanzien van elkaars acties en intenties.

Naast het meer emotionele vertrouwen dat bij individuen een belangrijke rol speelt, onderscheiden we verschillende andere vormen van vertrouwen waarmee organisaties en instanties te maken hebben.

Rationeel vertrouwen is vertrouwen, ingegeven door het feit dat het nuttig is om voor de betreffende situatie (bv. gedurende het project) vertrouwen te hebben in de ander, omdat er bv. sprake is van een zakelijke overeenkomst. Dit type vertrouwen is dan ook specifiek verbonden aan een bepaalde situatie (bv. een specifieke opdracht) en aan een specifieke relatie (bv. de directe opdrachtgever). Het vertrouwen heeft een “inductief” karakter: ik vertrouw de ander omdat we een goede afspraak hebben gemaakt. In dit verband wordt de term “compliance” wel gebruikt: men is compliant aan de afspraken die er zijn en vertrouwt op het compliant zijn van de ander.
Dit type vertrouwen kan heel snel omslaan in wantrouwen, wanneer er feiten zijn die de onzekerheid of kwetsbaarheid weer zichtbaar / voelbaar maken. Denk bv. aan het afwijken van overeengekomen betalingstermijnen of gedoe over bv. uitvoering van werkzaamheden.
Institutioneel vertrouwen is gebaseerd op de (organisatorische) context waarin de betrokkenen handelen en is dus niet gericht op individuen of specifieke relaties, maar meer op een organisatie of instituut als geheel.Dit vertrouwen heeft een global karakter: deze klant is een klant met een goede reputatie die de zaken goed heeft georganiseerd. Ze werken met competente professionals die weten waarmee ze bezig zijn.
Dit type vertrouwen is meer “deductief” van karakter: ik heb er vertrouwen in dat ik niet afhankelijk ben van de grillen van individuen, maar dat de zaken organisatorisch goed zijn afgedekt. Naarmate men meer geconfronteerd wordt met routines en processen die dit ondersteunen, zal het vertrouwen toenemen.
Wanneer zaken fout gaan, dan duurt het  dan ook even voordat het wantrouwen toeneemt.
Actief vertrouwen Heeft een “pragmatisch karakter”. Men moet als het ware een drempel overwinnen om tot vertrouwen te komen. Dit vertrouwen heeft dan ook een dubbelzinnig karakter: men blijft zich bewust van de genomen risico’s die er zijn, maar neemt die bewust. Actief vertrouwen is aan de orde wanneer betrokkenen in voor hen nieuwe situaties worden geplaatst die risicovol zijn en waarin grote kwetsbaarheid is. Denk bv. aan het in zee gaan mt een nieuwe / onbekende leverancier.

Wat is het belang van vertrouwen voor projecten ?

Uit onderzoeken komt naar voor dat vertrouwen soepele economische transacties mogelijk maakt***, omdat het de verhoudingen tussen betrokkenen ‘smeert’ en zo de kosten voor toezicht en controle vermindert. Maar ook minder juridisch gedoe oplevert.  Denk bv. aan het belang van mondelinge c.q. ad hoc afspraken in een project om vaart in een project te houden. Wanneer er geen vertrouwen is, dan zal niemand risico nemen. Zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Hierdoor ontstaat gemakkelijk stagnatie in de voortgang. 
Vertrouwen leidt ook tot het accepteren van invloed: dat is bv. belangrijk in het “ketendenken”, waarin elkaar opvolgende partijen invloed hebben op elkaars resultaten. Bijvoorbeeld doordat een ketenpartner rekening houdt met de volgende in de keten en inspeelt op diens behoeften. Vertrouwen leidt ook tot betrokkenheid bij de organisatie, betrokkenheid bij het uitvoeren van beslissingen, extra-rolgedrag (taken op je nemen die niet persé tot je takenpakket horen, maar die ten goede komen van de samenwerking), plezier in het werk, tevredenheid met de leiding,van elkaar leren, toeschrijven van positieve motieven aan de vertrouwde ander, de intentie ontwikkelen om te blijven samenwerken om tot een hoog niveau van samenwerking te komen, zoals co-makership of partnerschap.
Kortom: vertrouwen is belangrijk voor succes. Maar het levert ook geld op !

*Diego Gambetta (1988) Trust: Making and Breaking Cooperative Relations

**Guido Möllering (2006) Trust: Reason, Routine, Reflexivity

***Richard van der Naald (2008) white paper: Samenwerking in en tussen organisaties: case studies