Naar school: het Nieuwe werken en Leren 2.0*


Door Joost en Richard van der Naald
Nederland is volop bezig met het Nieuwe Werken. Vooral in overheidsland en in de wereld van de zakelijke dienstverlening. In hippe kantoren wordt flexibel gewerkt door mensen die zelf bepalen waar ze werken, wanneer ze dat doen en met wie. Kantoren zijn daarmee vooral een ontmoetingsplaats geworden. Ook in het onderwijs wordt er nagedacht over hoe het Nieuwe Werken vorm kan krijgen. En zoals dat in veel organisaties gaande is, kan ook hier het Nieuwe Werken niet los worden gezien van het primaire proces: het onderwijs aan leerlingen, scholieren en studenten.
Organisaties zijn steeds minder aan plaats en tijd gebonden
om effectief te kunnen werken. Medewerkers kunnen live in contact treden met elkaar en met de klant dankzij de Web 2.0 technologie. Vrijwel iedere werknemer heeft taken waarvoor hij niet perse “naar kantoor” hoeft en die op een zelfgekozen plek en tijdstip kunnen worden uitgevoerd. Deze ontwikkelingen leiden tot een wezenlijk andere opzet van kantoren, die steeds meer activiteitgericht ingedeeld worden. De sociale verandering die samengaat  met deze trends op het gebied van informatietechnologie en huisvesting wordt aangeduid als het Nieuwe Werken.
 Wanneer we het Nieuwe Werken vertalen naar  scholen, dan zou dit kunnen betekenen dat er niet voor iedere leerling een stoel hoeft te zijn, dat niet iedere docent een eigen bureau nodig heeft en dat schoolmanagers ook thuis kunnen werken.
Dit moet niet de primaire focus van het Nieuwe Werken in het onderwijs zijn. Immers: de technologie die het Nieuwe Werken mogelijk maakt, maakt ook andere manieren van leren mogelijk, ook wel Leren 2.0 genoemd. Veel scholieren groeien ermee op: elkaar volgen en op de hoogte houden via social media, bloggen rond onderwerpen binnen de eigen interesses, discussiëren op webfora, producten beoordelen op vergelijkingssites, bellen met beeld,  jezelf presenteren en anderen traceren via netwerksites, enzovoort. En dit alles op plaatsen en momenten die zich aandienen.
Scholen staan voor de uitdaging om deze door technologie gedreven maatschappelijke verandering te incorporeren in het primaire proces. Leren is meer dan het aanwezig zijn op school en maken van huiswerk. Realtime communiceren met anderen in projecten en werkgroepjes maakt dat scholieren hun eigen leernetwerk ontwikkelen. Kennis wordt gecreëerd, geassocieerd,  overgedragen, gemodificeerd en beoordeeld met de snelheid van het nieuws.  In die vluchtige informatiewereld is professionele ondersteuning in het scheiden van de zin en onzin welkom.
Met de introductie van het Nieuwe Werken in het onderwijs moet het begrip school worden geherdefinieerd. Fysiek is de school een plek voor ontmoeting, waarin scholieren individueel of in kleine groepjes samen werken aan hun projecten en leertrajecten en daarbij de beschikking hebben over alle mogelijke faciliteiten. Maar het is ook interessant om te werken aan een virtuele schoolomgeving die leerlingen ondersteunt in het plaats- en tijdonafhankelijk werken. Een docent heeft daarin de rol van facilitator, coach, procesbegeleider, regisseur van leerprojecten, counsellor en expert op zijn vakgebied.

* Dit artikel is een bewerking van een artikel dat binnenkort wordt gepubliceerd
Joost van der Naald is adviseur organisatie & huisvesting bij Fund'm BV . Hij adviseert organisaties in het ontwikkelen en implementeren van een toekomstvisie op dienstverlening, samenwerking en huisvesting.